In well-established disciplines like history it is not common to find professionals who admit that they are driven by a “calling” or who say they have a “mission” to fulfill. In emerging disciplines, however, the situation is different: in order to gain recognition these new disciplines need highly driven practitioners, who’s calling enables them to overcome opposition or neglect from the side of the established disciplines. A clear example of such a practitioner with a mission in an emerging field of knowledge is the Dutch historian of science Eduard Jan Dijksterhuis (1892–1965). His career as a mathematics teacher, historical scholar, and public intellectual was marked by the desire to re-integrate science and mathematics in culture in general. Dijksterhuis regarded the history of science as a major instrument to bring about this ideal. His magnum opus, The Mechanization of the World Picture (first published in 1950 in Dutch; translated into English in 1961), was the culmination of a lifetime of writing in the service of a cultural vision that can still inspire our own generation.
Een volkomen toevallige waarneming bezorgde Christiaan Eijkman een Nobelprijs. Eind negentiende eeuw was hij naar Nederlands-Indië gegaan om de oorzaak van de ziekte beriberi te ontdekken, aan de hand van experimenten met kippen die aan een soortgelijke ziekte leden. Toen de kok ze een paar weken lang ongepelde in plaats van witte rijst te eten had gegeven - hij vond gekookte militaire rijst te goed voor civiele kippen -, werden ze weer beter. Eijkman zag in dat het zilvervliesje een stof moest bevatten die kippen nodig hadden. Dat je echter ziek kon worden door een gebrék aan iets, aan wat we tegenwoordig vitamines noemen - daar was de briljante geest van Gerrit Grijns voor nodig, Eijkmans assistent en opvolger. Hij was in 1901 de eerste ter wereld die aantoonde dat onze voeding méér moet bevatten dan vetten, koolhydraten, eiwitten en mineralen. Toch werd Eijkman wereldberoemd en kent zelfs in Nederland niemand Gerrit Grijns, de eigenlijke vader van de vitamines. De vitaminepioniers beschrijft dit bijzondere wetenschapshistorische verhaal, met botsende karakters, tegenstrijdige experimenten, felle discussies en flink wat rumoer.
Professor Diderik van der Waals was born in Amsterdam in 1925. He grew up in a family with four brothers and sisters in the big city, but the weekends they often spent in Boeschoten, a farming estate on the Veluwe in the central Netherlands owned by his grandfather and later by his mother, C E van der Waals-Nachenius. His mother inspired the family with a love of nature and landscape, but also with interest in and support for other people, for instance the farming families on the estate.
In 1923 wordt Anton Gerard van Hamel (1886-1945) hoogleraar Germaanse taal- en letterkunde in Utrecht. Aan zijn leeropdracht wordt ook de keltistiek toegevoegd, waarmee de wetenschappelijke studie van de Keltische talen en literaturen voor het eerst een formele plek in het Nederlandse universitaire bestel verwerft. Van Hamel verbindt daarmee twee werelden met elkaar, de oudgermanistiek en de keltistiek, en zijn rol als verbinder zien we terug in zijn contacten met wetenschappers in zowel Ierland en Wales als in IJsland en Denemarken. Zijn internationale carrière beslaat de periode tussen en gedurende de twee wereldoorlogen, en wordt gekenmerkt door tegenslagen en triomfen, door arrestaties en vriendschappen, en door verguizing en bewondering. Met deze uitgave wordt het 100-jarig jubileum van de leerstoel Keltisch gevierd en tegelijk eer betoond aan A. G. van Hamel, een baanbrekend geleerde met vele gezichten.