The Utrecht University professor of Chemistry, Ernst Cohen (1869-1944) gave lectures illustrated with an optical lantern between at least 1899 and 1938. His presentations addressed different audiences, from colleagues at chemical conventions to members of societal and professional associations and audiences at adult education centres. The range of topics he covered was equally broad: from lectures on the use of photography in the sciences to chemical issues and entertaining presentations on caricature and the natural sciences. Cohen used the projected image for a variety of purposes that were linked to his outreach activities as an academic who wanted to address audiences both inside and outside academia. This contribution retraces Cohen’s activities as a lecturer using the lantern to reach diverse audiences and discusses the topics that he chose for his illustrated lectures.
Ernst Julius Cohen (1869-1944) fue un destacado químico e historiador de la química holandés de la segunda mitad del siglo XIX y la primera mitad del siglo XX. Contribuyó a los campos del polimorfismo, termoquímica, electroquímica y piezoquímica. También estudió isomería física. Sus estudios experimentales sobre alotropía se han publicado en un gran número de publicaciones. El propósito de este artículo es familiarizar a los lectores con los acontecimientos importantes en la vida de Cohen y sus actividades de investigación, en particular con sus publicaciones seleccionadas, así como con sus actividades de escritura, en particular con sus libros
Tweehonderd jaar geleden begon Alexander Numan (1780-1852), de grondlegger van het veterinaire onderwijs in Nederland, aan zijn colleges in de Algemene Ziektekunde aan de pas opgerichte 'sRijks Veeartsenijschool in Utrecht. Van deze colleges is een handgeschreven collegedictaat bewaard gebleven. Hierin gaat Numan uitvoerig in op de ziekteclassificatie, de oorzaken van ziekte en de ziektesymptomen, in de traditie van de klassieke achttiende-eeuwse geneeskunde. Van dit collegedictaat zijn verschillende versies overgeleverd. Bert Nederbragt heeft ze grondig bestudeerd en presenteert in dit boek de versie die het dichtst bij de oorspronkelijke tekst komt. In zijn inleiding gaat Nederbragt in op de oprichting van 'sRijks Veeartsenijschool, de inhoud en organisatie van het onderwijs, de rol van collegedictaten en de kennis van (vee)artsen. Daarnaast geeft hij een uitgebreide toelichting bij het collegedictaat zelf. Dit boek biedt zo een helder beeld van hoe er begin negentiende eeuw werd gedacht over ziekte van mens en dier.
Nadat meisjes in de jaren 1860 tot de nieuwe middelbare scholen waren toegelaten, volgde spoedig hun wens aan de universiteit te kunnen studeren. In Nederland meldden zich in de jaren zeventig van de 19e eeuw de eerste vrouwen. In Utrecht in 1880. Sindsdien nam hun aantal maar heel geleidelijk toe: van 1880 tot en met 1900 werden in Utrecht 119 studentes ingeschreven. In 'De eerste vrouwelijke studenten aan de Universiteit te Utrecht' schetst A. H. Huussen jr. hun sociale achtergrond, evenals hun vooropleiding, de gekozen studierichting en hun studieresultaten. Ook is nagegaan welke carrières zij in de maatschappij maakten.