This contribution affords insights into the history of Germanic Studies at the University of Utrecht in the years 1908-2008, with special attention to the period following the retirement of its first professor, J.J.A.A. Frantzen, in 1923.
Ook Utrechtse scheikunde
Na de Tweede Wereldoorlog maakte de Nederlandse chemiebeoefening een ongekende ontwikkeling door, zowel kwalitatief als kwantitatief. Leek het chemische laboratorium tot in de jaren vijftig nog sterk op het laboratorium van een halve eeuw eerder, twee decennia later was het onherkenbaar veranderd. De toepassing van de quantumtheorie op chemische vraagstukken, de ontdekking van de DNA-structuur, en de komst van nieuwe instrumentele technieken als de kernspinresonantie, infraroodspectroscopie, massaspectrometrie, gaschromatografie, ultracentrifuge en electronenmicroscopie zorgden er tussen 1945 en 1965 voor dat de laboratoriumpraktijk en de aard van het onderzoek ingrijpend veranderden. Na 1970 zorgde de toenemende toepassing van computers voor een tweede revolutie. Daarnaast was er, vooral na 1960, een vrijwel onstuitbare groei. De omvang van het chemische onderzoek in de hier beschreven periode - uitgedrukt in aantallen onderzoekers of publicaties - was vele malen groter dan de totale omvang in de vier daaraan voorafgaande eeuwen. Ook de chemische industrie groeide enorm. Terwijl voor de oorlog hoogleraren slechts zelden een industriële achtergrond hadden, veranderde dit na 1945 geheel. Vooral na 1960 werden er vele hoogleraren benoemd die daarvoor onderzoekservaring hadden kunnen opdoen in de uitstekend geoutilleerde laboratoria van grote bedrijven als de Koninklijke/Shell, Philips, Unilever, AKU en Staatsmijnen.
Over het Fytopahtologisch Laboratorium 'Willie Crommelin Scholten' en het Centraal Bureau voor Schimmelcultures
Kring hoogleraren psychologie die in de periode 1946-1957 onderwijs verzorgden
Jarenlang was Sterrenkunde een paradepaardje van de universiteit. Op 5 april 2012, precies 370 jaar na het besluit de Smeetoren geschikt te maken voor astronomische studieën, valt in het Academiegebouw definitief het doek voor dit onderzoek in Utrecht. Alfevering 1: een terugblik. In afleveringl 2 kijken we naar de oorzaak van het afstoten en wat er overblijft