Schrijven studenten nog poëzie? In de 19e eeuw in ieder geval wel. De Utrechtsche Studenten-almanak kende vanaf het eerste nummer in 1825 een afdeling ‘Mengelwerk’, die bol stond van de gedichten. Deels ging het om zoetsappige liefdespoëzie waarin menig ‘kusjen’ werd gestolen en tevergeefs werd gedongen naar de hand van Utrechtse schonen. Bij nadere beschouwing valt er toch wel meer in te ontdekken.
Necrologie van Rut Matthijsen (1921-2019), in de oorlog een van de oprichters van het Utrechts Kindercomité.
Rede aan de studenten n.a.v. de Belgische Opstand
Deze scriptie zal betogen dat niet nationalisme, maar studentencultuur de drijvende kracht was achter de aanmeldingen van de Utrechtse studenten die zich aangemeld hadden voor het leger van koning Willem I. Tijdens de Belgische opstand en de Tiendaagse Veldtocht hadden 268 studenten gehoor gegeven aan de oproep van de koning. Op basis van egodocumenten, memoires en ander bronmateriaal overgeleverd door de studenten zelf zal vastgesteld worden in het eerste hoofdstuk dat nationalisme niet voor alle studenten de hoofdreden was om zich aan te melden. Daarnaast zal er aandacht besteed worden aan een voorliefde voor het huis van Oranje-Nassau. In het tweede hoofdstuk zal de studentencultuur zoals die was rond 1830 onderzocht worden en aangetoond worden dat dit een belangrijke rol speelde bij de aanmeldingen van de Utrechtse studenten. Daarnaast waren er enkele andere voorwaarden die ervoor zorgden dat de studenten onder druk kwamen te staan om zich aan te melden. Op het einde zal in de conclusie de bevindingen vergeleken worden. De implicaties van het gebrekkige nationalisme van de studenten voor de geschiedschrijving worden ook behandeld.