Is er leven na de dood? Bestaat er een of andere vorm van 'hiernamaals'? Ja, zegt de een, mijn geloof leert me dat. Nee, zegt de ander, er is geen enkel wetenschappelijk bewijs voor; het geloof in een hiernamaals is niets anders dan een wens- droom. Frans Grosfeld, journalist, sprak hierover met prof. dr. W.H.C.Tenhaeff,directeur van het parapsychologisch instituut van de rijksuniversiteit Utrecht.
Parapsychologen hebben het moeilijk in Nederland, maar morgen en zaterdag is er een feestelijk congres. Hun tijdschrift bestaat 75 jaar, en het is precies een halve eeuw geleden dat Wilhelm Tenhaeff een eigen leerstoel én een eigen instituut kreeg. Twee parapsychologen (Hans Gerding en Dick Bierman) en een skepticus (Rob Nanninga) blikken terug. ,,Wij zijn geen new-agedominees. Wij zijn gewoon gefascineerd door het verschijnsel.''
Dit boek beschrijft de ontwikkeling sinds ca. 1900 van de Nederlandse parapsychologie: van een aanvankelijk op het spiritisme geënt hobbyisme tot een universitaire wetenschap. Centraal staan de diverse onderzoekers en hun onderzoekingen, en de wijsgerige en methodologiese visies vanwaaruit zij werk(t)en. Een groot aantal mensen wordt besproken, o.a. Dietz, Van Mourik Broekman, Tenhaeff, Van Praag en Johnson, van wie ook foto's zijn opgenomen. Een hoofdstuk is gewijd aan de diskussie over de kwantitatief statistiese vs. de kwalitatieve onderzoeksmethodiek. De persoonlijke mening van de schrijvers wordt steeds duidelijk als zodanig gegeven. Veel aandacht krijgt de Studievereniging voor Psychical Research, waarvan genoemd Tijdschrift het periodiek is.
Interview met Gerard Karelse over de psycholoog Piet Vroon
Zijn wetenschappelijke vragen staan vast. De uitkomsten allerminst. Psychonoom Frans Verstraten deed met succes een NWO-voorstel op een terrein dat zich razendsnel ontwikkelt: het in kaart brengen van verbindingen tussen verschillende hersengebieden
Interview met Lex Heerma van Voss, bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van arbeid en arbeidsverhoudingen sinds 1970
Wim Meeus werkte van 1975 tot en met 2012 aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Hij studeerde in 1975 af in de sociale psychologie in Nijmegen, promoveerde in 1984 cum laude in Utrecht en was vanaf 1991 hoogleraar Adolescentie te Utrecht. Vanaf 1991 leidde hij het onderzoeksprogramma Adolescent Development. Hij initieerde de research master Development and Socialization in Childhood and Adolescence in 2003. Hij was voorzitter van de landelijke onderzoeksschool ISED (Institute for the Study of Education and Human Development), ruim 10 jaar wetenschappelijk directeur van de Utrechtse locatie van ISED, vanaf 1990 tot heden onafgebroken lid van besturen van diverse stichtingen en programma’s van Maatschappij en Gedragswetenschappen (MAGW) van NWO, en van 2003-2009 lid van het gebiedsbestuur MAGW. In 2011 schreef hij het eerste plan voor het strategische thema Jeugd en Identiteit van de Universiteit Utrecht en vanaf 2012 is hij president van The European Association for Research on Adolescence (EARA). Zijn onderzoek richtte zich aanvankelijk op de theoretische grondslagen van groepsdynamica en kritische psychologie en nam een empirische wending met een serie van 19 sociaalpsychologische experimenten naar gehoorzaamheid aan autoriteit die hij samen met Quinten Raaijmakers uitvoerde in het begin van de jaren tachtig. Vanaf het midden van de jaren tachtig richtte hij zich op de adolescentie, was mede-hoofdonderzoeker van het eerste nationale survey Opvoeden in Nederland in 1993, en hoofdonderzoeker of mede-hoofdonderzoeker van vijf langlopende longitudinale studies naar de ontwikkeling van adolescenten. Het longitudinale onderzoek bestrijkt een breed gebied van de adolescente ontwikkeling en het afscheidscollege biedt een beknopt overzicht van longitudinale modellen en een deel van de inhoudelijk bevindingen. Daarnaast geeft het afscheidscollege een overzicht van de turbulente ontwikkeling van de Faculteit Sociale Wetenschappen UU 1975-2012. Meeus zet het longitudinale onderzoek aan de UU voort, ondermeer in het zwaartekrachtprogramma Individual Development, en is per 1 januari 2013 als hoogleraar Ontwikkelingspsychologie verbonden aan de Universiteit van Tilburg.
Interview met Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Hij weet hoe de Nederlander zich voelt