Op 6 maart 1944 werd Ernst Cohen in Auschwitz vermoord. Prof. dr. E.J. Cohen (1869-1944) was chemicus en vanaf 1902 tot aan zijn emeritaat in 1939 hoogleraar in Utrecht. Hij was één van de zeven Utrechtse hoogleraren van joodse afkomst. Geen van hen overleefde de periode van oorlog en bezetting. In 2010 kwam de Utrechtse Universiteitsbibliotheek dankzij een schenking van zijn kleinzoon mr. E.J. Verloop, in bezit van een autobiografisch verslag van zijn verblijf van 6 februari tot 10 juni 1943 in een Amsterdamse gevangenis en het Kamp Vught. Een getuigenis in de zakelijke verteltrant die deze prominente wetenschapper kenmerkte, maar dat op de lezer veel indruk maakt, temeer daar wij de tragische afloop van zijn leven kennen. Deze getuigenis wordt uitgegeven ter gelegenheid van het 75e lustrum van de Universiteit Utrecht, die in 2011 viert dat zij 375 jaar eerder werd gesticht. Het verslag van Cohens gevangenschap wordt toegelicht en in een context geplaatst door twee aanvullende bijdragen. In deze publicatie is ook opgenomen een lijst van alle leden van de universitaire gemeenschap van de Universiteit Utrecht die in de periode 1940-1945 ten gevolge van de omstandigheden het leven verloren: 169 namen, waaronder die van Ernst Cohen.
In de schaduw van het Centrumgebouw Noord en in de 'achtertuin' van het Educatorium, wordt op de Uithof een NMR-onderzoekscentrum gebouwd voor het Bijvoet centrum van de Universiteit Utrecht. NMR staat voor 'Neutron Magnetic Resonance', een onderzoekstechniek waarbij met behulp van magneten met een zeer hoge frequentie, proteïnen geanalyseerd worden op hun structuur en gedrag. De onderzoekstechnieken en de daarvoor benodigde apparatuur hebben als uitgangspunt gediend voor het ontwerp van UN Studio van Berkel en Bos.
Forschung im Nationalsozialismus: ausländische und rassisch verfolgte Wissenschaftler und ihre Handlungsspielräume. Im Frühjahr 2006 erschütterte die sogenannte »Debye-Affäre« die wissenschaftliche Öffentlichkeit. Dem holländischen Physiker und Nobelpreisträger Peter Debye (1884-1966) wurde vom Wissenschaftsjournalisten Sybe Rispens unterstellt, sich im Dritten Reich zum Handlanger der Nationalsozialisten gemacht zu haben. Ausgehend von diesem Vorwurf analysieren die Autoren nicht nur die wissenschaftlichen und politischen Kontexte im Leben und Werk von Peter Debye. Vor allem kontrastieren sie seine Biographie mit Lebensläufen anderer Wissenschaftler, die im Dritten Reich wirkten, aber auch mit jüdischen Physikern wie Lise Meitner und Hartmut Kallmann, die von den Nationalsozialisten zu »Fremden« im eigenen Land gemacht wurden. Das Spektrum dieser kritischen Untersuchung schließt auch Forscher und Institutionen ein, die unter den Bedingungen der deutschen Okkupation wirkten
Mulder was van 1826-1840 arts te Rotterdam en van 1840-1868 hoogleraar in de scheikunde te Utrecht. De brief is gericht aan de arts A. Sasse te Zaandam. Tekst met inleiding