Na drie jaar is er weer een Spinozaprijs voor de Universiteit Utrecht. Bert Weckhuysen, hoogleraar Anorganische Chemie en Katalyse, was vanmiddag in Den Haag bij de officiële bekendmaking van de ‘Nederlandse Nobelprijs’. Met DUB sprak Weckhuysen over zijn plannen met het prijzengeld en zijn wetenschappelijke ambities. "Ik doe onderzoek naar nieuwe en betere katalysatoren om een duurzame samenleving te maken."
Ernst Cohen werd geboren in 1869 en wachtte als leerling van de Nobelprijswinnaar chemie J.H. van ’t Hoff een toekomst in de wetenschap. In 1902 verwierf hij een professoraat in Utrecht, in 1904 een nieuw anorganisch-chemisch laboratorium dat aan de eisen van de tijd voldeed. Cohens onderzoek resulteerde in de ene na de andere publicatie. Hij schreef bovendien vele malen over onderwerpen uit de geschiedenis van de natuurwetenschap. En ook met zijn onderwijs liep het goed, blijkens de promoties die onder zijn leiding vielen en het constante beroep, dat allerlei instellingen op hem deden om lezingen te houden. In 1913 viel Cohen het lidmaatschap van de Koninklijke Akademie ten deel. Internationale contacten, die gepaard gingen met reizen naar onder meer de Verenigde Staten, vormen een opvallend accent in de loopbaan van Cohen. Hij werd onderscheiden met eredoctoraten in Cambridge, Karlsruhe en Philadelphia. Cohens nu voor het eerst uitgegeven Levensherinneringen lopen tot aan zijn emeritering in 1939. Hij voegde daaraan een appendix toe, die met de totale wending in zijn situatie te maken had ten gevolge van de oorlog. De door hemzelf bedachte titel luidde Na driekwart eeuw. Op 7 maart 1944 zou Cohen 75 jaar geworden zijn. Door zijn dood op 6 maart 1944 bereikte hij de driekwart eeuw net niet. Op 6 maart 1944 kwam Ernst Cohen om in de gaskamers van Auschwitz. Hij was een van de tienduizenden Joden, van wie het leven daar op een gruwelijke manier eindigde. Van de meeste slachtoffers van de holocaust is nauwelijks meer dan een naam bekend en soms dat niet eens. Voor een oud-hoogleraar ligt het uiteraard anders
Op 28 juni 2001 was er brand in het Kruytgebouw. Onderzoeksresultaten gingen verloren, roetaanslag op alle elektronische apparatuur. Miljoenenschade. Hoe overleven de onderzoekers deze ramp?
Het thema markt en universiteit houdt de gemoederen flink bezig. Sinds de opening van het acadenmisch jaar begin september is het onderwerp niet weggeweest van de landelijke opiniepagina's. Hoe oordelen Krijn de Jong, Frida van den Maagdenburg en Willem van Oort, drie Utrechtse alumni, over de valkuilen en verleidingen van de markt?
'Ik denk bijvoorbeeld aan het verfproces. Wat weet men in de verfindustrie af van het eigenlijk gebeuren in deze tak van nijverheid? De bedrijfskennis is veelal die van een werkmeester, de methoden die der toepassing van een aantal empirische recepten. Toch is in het wetenschappelijk onderzoek der kleurstof-adsorptie gebleken dat het verfproces een typisch electro-capillair proces is...' Met andere woorden: de maatschappij - het bedrijfsleven in het bijzonder - zou meer nut moeten halen uit het wetenschappelijk onderzoek