Prof.dr. Gerrit Kalff moet gerekend worden tot de meest prominente literatuurhistorici die Nederland heeft voortgebracht. In deze studie worden de werken, handelswijzen, daden en motieven van de schrijver van onder meer de klassieke studie Het lied in de Middeleeuwen (1883) en de Grote Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde (1906-1912) voor het eerst in een breed, cultuur-historisch kader geplaatst. Voorop staat het bepalen van de inhoud en het gewicht van Kalffs geschiedkundige denkbeelden, die zich kort gezegd ontwikkelden van 'literatuurgeschiedenis is kunstgeschiedenis' naar 'literatuurgeschiedenis is geschiedenis'. Maar het bepalen van Kalffs plaats in het literatuurhistorisch spectrum is slechts één zijde van deze studie. Zijn wetenschappelijke denkbeelden worden bestudeerd in samenhang met zijn historische en biografische achtergrond. Daarom wordt in dit boek ook aandacht besteed aan de geschiedenis van het liberaal-nationalisme, Kalffs verhouding tot de kring van Tachtig en De Nieuwe Gids, zijn betrokkenheid bij de vereniging Volksweerbaarheid en bij het Koningin Wilhelmina Lectoraat, de invloed van de Eerste Wereldoorlog et cetera. Behalve als een studie over de Nederlandse literatuurgeschiedschrijving kan dit boek dan ook beschouwd worden als een historisch onderzoek naar een van de boeiendste periodes uit de recente vaderlandse geschiedenis en naar de maatschappelijke opvattingen van een ten onrechte vergeten vaderlandse geleerde.
J. C. Boogman was hoogleraar Nieuwe Geschiedenis