Frans Verdoorn was born at Amsterdam in 1906. When young his main biological interest was in the taxonomy of Hepaticae; later it was in the history of biology. His active career as a bryologist began about 1926 when he was a schoolboy and ended about 1939. In 1940 he moved to the United States and returned to Holland in 1957 to become Director of the Biohistorical Institute at the University of Utrecht. He had a very important influence on the revival of bryology immediately before and after the Second World War. This was mainly through his work as editor of the Manual of Bryology (1932) and other publications. A bibliography of Verdoorn's bryological works is included.
Victor Jacob Koningsberger (1895-1966), hoogleraar algemene plantkunde van 1934 tot 1965, was een van de meest markante hoogleraren van de Utrechtse universiteit. Onderwijs stond voor hem op de eerste plaats. Studenten moesten vertrouwd raken met het verschil tussen kritisch studeren en leren. Hij zette het befaamde onderzoek van de ‘Utrechtse school’ naar groei en groeistoffen voort. Koningsberger had ook grote verdiensten buiten zijn vakgebied. Hij was de eerste hoogleraar in Nederland die een principieel protest uitsprak tegen het ontslag van Joodse hoogleraren. Zijn voortdurende kritiek op de bezetter leidde tot zijn internering als gijzelaar. Na de oorlog bekleedde hij ruim veertig belangrijke bestuurlijke functies binnen de wetenschappelijke wereld. Hij mengde zich vol verve in het maatschappelijk debat op het grensgebied van wetenschap en samenleving. De Ivoren-Torenmentaliteit was hem vreemd. Terecht wordt hij beschouwd als een icoon van de biologie en als de meest invloedrijke bioloog in Nederland. De suikerindustrie in Nederlands-Indië heeft veel aan hem te danken door zijn werk als directeur van het suikerproefstation vóór de oorlog en als leider van het herstel van de suikerindustrie daarna.