Gerardus de Wind M. D., een leeraar der doopsgezinden te Middelburg in Zeeland, uit zijne verhandeling van Gods algemeene genade, ontmaskert, zynde eene tegenverhandelingenwaar in de schadelyke en zielverderfelyke instellingen, welke doctor De Wind zig niet ontzien heeft, in afwyking van alle de zuiver der doopsgezinden en in overeenstemming met verscheidene ketteren ongevergt en ongemoeit in de wereld te werpen, klaar en duidelyk, met hunne eigene woorden, ten toon gespreid worden : tot bevestiging en verdediging van God[s] niet algemeene maar byzondere genade, voor af gaat een berigt wegens de Doopsgezinden en der zelver leere

Vertoog der veelvuldige redenen, door welke Joan vanden Honert, T. H.soon, bewogen is, het onlangs uytgekomen Vervolg der aanmerkingen van den heer Joannes Drieberge, voor het eerst onbeantwoord te laten ; waar by gevoegt is een aanhangsel, behelsende eenige aanmerkingen op de onlangs uytgekome Verdediging van den heer Kornelis Westerbaen, Willemszoon ….

Verdeediging van Korn. Westerbaen W.Z. tegens het antwoord van den heere Joan vanden Honert T. H. zoon., bedienaer des H. Evangeliums te Haerlem

Antwoord van Joan vanden Honert T. H. soone op het geene de heeren Joannes Drieberge, en Kornelis Westerbaen, Willemsz., leeraren onder de Remonstranten te Rotterdam en Utrecht, onlangs tegen het Voorberigt, en een gedeelte syner Verhandeling van Gods niet algemeene maar bysondere genade, geschreven hebben : waar in ook van het ongelyk, dat sy der Nationale Synode van Dordregt hebben aangedaan, gehandelt wordt

Vervolg van aenmerkingen, waer in het Antwoord des heren Joan vanden Honert, T. H.zn., op de voorgaende aenmerkingen wordt overwogen

Aenmerkingen over het voorberigt van den heer Joan van den Honert, T. H.zn, bedienaer des H. Evangeliums te Haerlem, voor zyne verhandelingen van Gods niet algemeene maer bezondere genade

Verhandelingen van Gods niet algemeene maar besondere genade, als mede van het wesen en aanwesen Gods ; in het Latyn beschreven, en in het Nederduits vert. door A. Stochius

Elegia ad …. Jacobum Ode philosophiae doctorem , et ejusdem facultatis in alma Trajectinorum Academia professorem ordinarium, cum lectissimam et castissimam virginem Annam Elisabetham Ewyck secundis duceret auspiciis Trajecti ad Rhenum

Oratio funebris in obitum …. Jacobi Odei, S. S. theol. ac philos. doctoris, in academia Trajectina philosophiae, astronomiae, matheseos & experimentalis physicae professoris ordinarii, publice habita die 20 Januar. 1752

Epicedia in obitum …. Jacobi Ode, a. l. m. S. S. theol. et philos. doctoris, hujusque facultatis, nec non astronomiae, matheseos, atque physices experimentalis in Academia Trajectina, professoris ordinarii A. D. XXVIII Novembr. A. MDCCLI placide defuncti