Honderd jaar geleden promoveerde de eerste kunsthistorica en reeds in 1912 solliciteerde een vrouw naar het ambt van directeur van het Haag Gemeentemuseum. In die tijd vond men kunstgeschiedenis een zeer geschikt vak voor vrouwen en er waren relatief veel studentes kunstgeschiedenis. Toch is er weinig over hen bekend. Yvette Marcus beschrijft met verve de rol van de eerste generatie vrouwelijke kunsthistorici in Nederland, opgeleid vóórdat de universitaire studie kunstgeschiedenis een volwaardig doctoraalvak werd in 1921. Zij leefden in een overgangsperiode waarin de positie van de vrouw in het maatschappelijke en culturele leven sterk veranderde. Met name bij de nieuwe invulling van museale taken kregen vrouwen een wezenlijke inbreng, al bleef het sekseverschil van invloed. De beschreven ontwikkelingen zijn terug te vinden in de door Marcus opgetekende levensverhalen van acht vrouwen die in hun eigen tijd zeer gewaardeerd werden als schrijfsters, museumdirectrices en universitair docentes.
           publication
        
      Titel
        
            Kunsthistorische vrouwen van weleer : de eerste generatie in Nederland vóór 1921        
      Auteur
        
      Abstract
        Trefwoorden
        
      Jaar
        2003
      Annotatie
        Ook verschenen als proefschrift Erasmus Universiteit Rotterdam, 2003.
      Impressum
        Hilversum: Verloren, 2003
      Pagina/deel
        476 p.
      Illustraties
        ill.
      Literatuuropgave
        Ja
      Register
        Ja