Het begon als onderkomen voor Nederlandse kunsthistorici die zelf onderzoek wilden doen in de schatkamers van de Italiaanse musea en archieven. Maar sinds de oprichting in 1958 is het Nederlands Kunsthistorisch Instituut uitgegroeid tot een wetenschappelijke onderneming met veel ijzers in het vuur. Rode draad door alle activiteiten: de artistieke relaties tussen Italië en de Nederlanden. Een gesprek met Bert Meijer, directeur en hoogleraar hoogleraar Beeldende kunst van de renaissance in Italië en de Nederlanden
Jonge noch oudere afgestudeerden van de Universiteit Utrecht zijn echt trots op hun academische wortels. Ze schamen zich niet voor hun alma mater en ze zouden Utrecht 'niet afraden'. Maar daar houdt het wel mee op. Een recent onderzoek onder vijfenveertig oud-studenten zou de voorstanders van een enthousiast alumnibeleid danig kunnen ontmoedigen. Hans Vliegenthart, voorzitter van het universiteitsfonds, moest inderdaad even slikken toen hij het eindverslag las. "We moeten beter uitleggen waarom we elkaar nodig hebben. Te beginnen bij onze toekomstige alumni, de eerstejaarsstudenten"
De Universiteit Utrecht profileert zich als een vooraanstaande Europese universiteit. Wat betekent dat? Jeroen Torenbeek, hoofd Internationale Samenwerking, over de mogelijkheden om internationaal te vergelijken. "Er zijn maar weinig universiteiten die zich tot de toptien van Europa durven te rekenen. Er zijn er zeker tweehonderd die aanspraak menen te maken op een plaatsje bij de eerste twintig."
Jan Veldhuis heeft lang geaarzeld of hij als bestuurder zou terugkeren naar de alma mater waar hij begin jaren zestig geschiedenis studeerde. 'De situatie was problematisch'. De universiteit zag de Haagse directeur-generaal tien jaar geleden met argwaan arriveren. Maar van twee kanten is er iets moois opgebloeid. Vol overtuiging verklaart de voorzitter zijn liefde aan de grote, klassieke universiteit die Utrecht nu is
Gesprekken met R. Ph. Bär, N. Bloembergen, H. W. von der Dunk, E. J. M. van Herten-Romme, G. H. Jansen, L. Jansen, J. Janssen, D. J. van de Kaa, W. M. W. van Lanschot, G. M. Sanders, E. Veder-Smit, P. Vinken, L. Vroman, A. P. van Walsum